Leg maar eens uit aan de generatie die de oorlog heeft meegemaakt dat veel Nederlanders serieus lijden aan keuzestress. Mensen die vrijwel alles hebben wat hun hartje begeert, en toch bijna – of helemaal – bezwijken onder de last van kiezen tussen alle opties die het leven biedt. Moet ik nog een MBA doen, een wereldreis maken, toch maar verhuizen, voor mezelf beginnen of blijven klimmen op de carrièreladder? Of voor aanstaande pensionado’s: gaan we nog een lange reis maken, eindelijk filosofie studeren, een tijdje in het buitenland wonen of meer tijd doorbrengen met de kleinkinderen? Alles kan. 

De technologische en economische vooruitgang heeft gezorgd voor eindeloze keuzes, of je nou 25 bent of 65. Maar of het nou een luxeprobleem is of niet: er zijn duidelijk heel wat mensen die ermee worstelen. Dat blijkt wel uit de epidemie van overspannenheid, juist onder ogenschijnlijk succesvolle mensen, en uit goed verkopende zelfhulpboeken met titels als The joy of missing out en The joy of no. Die zijn gericht op iedereen die zich overweldigd voelt door alle opties. De oplossing volgens deze boeken en steeds meer wetenschappelijke studies: je moet vooral het aantal opties verkleinen, leren nee zeggen, en knopen doorhakken – vooral knopen doorhakken. 

Een keuze maken lucht op

Ook het deze maand verschenen boek Twintigerstwijfels & dertigersdilemma’s van psycholoog Nienke Wijnants wijdt een hoofdstuk aan het belang van kiezen, dat net zo goed geldt voor millennials als voor babyboomers. „Een keuze maken lucht op, zelfs al blijkt het achteraf misschien een verkeerde keuze”, zegt Wijnants bij een kop koffie aan haar keukentafel. 

NRC Slim leven

Elke maandag de beste stukken over zelfverbetering en levensvragen.

Inschrijven

Ze haalt een onderzoek aan waarbij proefpersonen blind moesten kiezen tussen verschillende koekjes, waarvan ze wisten dat er ook één vies, veel te zout baksel tussen zat. De proefpersonen hadden ook de optie om helemaal niet te kiezen. Zelfs de mensen die het smerige zoute koekje kozen waren tevredener over hun keuze dan de mensen die besloten om niet te kiezen. „Het zeurende gevoel van géén beslissing nemen is nog vervelender dan een even een hap nemen van een goor koekje”, zegt Wijnants.

Er is een beroemd experiment over keuzes maken van de Amerikaanse universiteiten Columbia en Stanford dat in vrijwel alle boeken en studies over keuzestress wordt aangehaald, ook in het boek van Wijnants. Onderzoekers Sheena Iyengar en Mark Lepper gingen jam verkopen op een markt. De ene dag kregen de consumenten de keuze uit zes jams, de andere uit maar liefst 24. Hoewel de tafel met 24 jammetjes veel meer bekijks trok, besloot de meerderheid aan die tafel om uiteindelijk toch niks te kopen. Terwijl bij de tafel met zes jammetjes structureel minder mensen kwamen kijken maar veel meer klanten daadwerkelijk wat kochten. Meer opties zijn aantrekkelijk, maar werken ook verlammend. 

Een belangrijk kenmerk van satisficers: zij kennen veel minder gewicht toe aan hun keuzes

De jammetjes zijn een mooie metafoor voor de moderne wereld, waarin we massaal voor een tafel met vrijwel oneindige smaken en variaties staan. En die situatie is behoorlijk nieuw: eerdere generaties hadden minder mogelijkheden en veel vaker een culturele of maatschappelijke mal waarin ze moesten passen, waardoor de keuze veel beperkter was.

Dus aan de ene kant zorgt de overvloed aan opties ervoor dat mensen vaker niet kunnen kiezen. En van niet kiezen worden we ongelukkiger dan van wel kiezen. 

Mikken op 7,5 in plaats van 10 

Knopen doorhakken dus, maar ja: hoe dan? Daarvoor biedt de uitgebreide wetenschappelijke literatuur over zogeheten satisficersen maximizers een uitweg, volgens Wijnants. Maximizers willen altijd de optimale keuze maken, satisficers streven een keuze na die simpelweg tevreden stelt. Het is het verschil tussen mikken op een prettige 7,5 in plaats van een optimale 10. 




Lees ook: Tijd om digitaal te ontspullen: Maak je smartphone eens leeg

Voor maximizers houdt het optimaliseren bovendien nooit op: zij zijn na het maken van een keuze meteen weer bezig met de volgende keuze, altijd het onderste uit de kan willen halen. Satisficers stellen zichzelf een doel, en als ze dat bereiken, stopt het zoeken voor een tijdje. Ze beperken daarnaast het aantal opties bij het nemen van grote beslissingen over het inrichten van hun leven. 

Er zijn veel studies waaruit keer op keer blijkt dat satisficers gelukkiger zijn dan maximizers. Wijnants: „Satisficen staat tegenwoordig in een slecht daglicht”, zegt Wijnants. „Maar je wordt er meetbaar gelukkiger van.” Een belangrijk kenmerk van satisficers: zij kennen veel minder gewicht toe aan hun keuzes. Maximizers verwachten een groot effect van de keuzes die ze maken op hun leven, zij hebben daardoor veel last van ‘geanticipeerde spijt’. Ze zijn constant bezig met wat de beste optie is – en ze schatten het effect van een foute keuze ook veel heftiger in.

Er is vaak geen optimale keuze

De maximizer gaat er onterecht van uit dat er een objectieve optimale keuze ís. Terwijl die meestal helemaal niet bestaat. Elke keuze brengt kosten mee, al was het maar dat je met elke keuze iets anders uitsluit. Optimaliseren kan nooit op alle vlakken tegelijk. 




Lees ook: Ongelukkig van te veel opties, dit is FOBO (plus: wat je er tegen kan doen)

Maar zomaar in het wilde weg kiezen is dan ook weer niet de oplossing. Voordat je kiest moet je eerst diep graven, belangrijke vragen beantwoorden over welke kant je op wilt, wat je waarden zijn, wat je wilt bereiken in het leven. Of je nou een satisficer of een maximizer bent: zonder een groter plan zijn keuzes slechts lapmiddelen voor korte termijn, volgens Wijnants. „Die existentiële vragen moet je je permanent blijven stellen, anders blijf je twijfels en dilemma’s telkens op een oppervlakkig niveau oplossen. Dan komen ze onherroepelijk op een ander moment terug.”




Bron: Wouter van Noort (NRC)




Referenties