Opleidingsdirecteuren van de bachelorstudie psychologie willen het aantal studenten inperken naar 600 eerstejaars per universiteit. Door de populariteit van de studie komt de onderwijskwaliteit in het geding en stokt de doorstroom naar vervolgopleidingen, waarschuwen de opleidingen. 

'Voor de kwaliteit van het onderwijs en de arbeidsmarkt moeten we het aantal psychologiestudenten begrenzen', zegt Ruud Meulenbroek van de Radboud Universiteit, een van de initiatiefnemers. 'Door de enorme toestroom wordt de druk te hoog. Met 600 per opleiding kunnen we iedereen een kans bieden en beknotten we de vrijheid van onderwijs niet.'

Het instellen van een numerus fixus — een selectieprocedure met een maximum aantal studenten — ligt politiek gevoelig. Onderwijsminister Ingrid van Engelshoven wil selectie bij bacheloropleidingen juist 'zo veel mogelijk' beperken, schreef ze vrijdag aan de Tweede Kamer. Haar grootste zorg is de toegankelijkheid van opleidingen.

Waterbed

Het initiatief van opleidingen om gezamenlijk afspraken te maken is een breuk met het verleden. Tot nu toe is het vaak iedere universiteit voor zich. Het resultaat is dat zes van de tien psychologieopleidingen een maximum aantal studenten toelaten en vier niet. Opleidingen zonder fixus komen daardoor in de problemen, omdat zij de toestroom zien aanzwellen. 'Door het ontbreken van gezamenlijke afspraken ontstaat een waterbedeffect', bevestigt Meulenbroek.

Tilburg heeft geen fixus en leidt dit studiejaar 1050 eerstejaars op. Vorig jaar waren dit er nog 800. Rotterdam is in een jaar van 661 naar circa 920 gegroeid. De VU heeft ruim 700 eerstejaars, een stijging van 100. Hoewel de meeste universiteiten de opleiding ook in het Engels aanbieden, zit de groei vooral bij de Nederlandse studenten. 

'Ik zou graag willen zeggen dat de forse groei door ons mooie programma komt, maar ik denk dat de groei wordt verklaard doordat andere universiteiten een numerus fixus hebben en wij niet', bevestigt vicedecaan Seger Breugelmans van de universiteit Tilburg. Ook programmadirecteur Annemarie Hiemstra van de Erasmus Universiteit denkt dat de groei vooral komt doordat universiteiten als Leiden en Utrecht dit studiejaar een studentenstop hebben ingevoerd. 

Mislukt

Opleidingsdirecteuren trokken vorige zomer al aan de bel bij hun decanen en colleges van bestuur, die de fixus moeten aanvragen bij het ministerie van Onderwijs. Zij vinden het waterbedeffect schadelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Doel was om de studentenstop van 600 per universiteit al dit studiejaar in te laten gaan. Dat is niet gelukt.

'Het knelt al sinds 2016, maar we zijn er pas dit voorjaar in geslaagd om alle neuzen dezelfde richting op te laten wijzen', zegt opleidingsdirecteur Stefan Bogaerts van de Universiteit Tilburg. 'Sommige universiteiten hebben echt baat bij een numerus fixus, maar anderen juist niet omdat ze dan minder studenten krijgen. Psychologie is net als rechten en economie belangrijk voor de financiële inkomsten van een universiteit, daar moeten we realistisch in zijn.' 

Fixus ligt gevoelig 

Opvallend is dat er in het verleden al eens een vergelijkbaar initiatief voor een landelijke studentenstop voor psychologie geweest. Ook toen was kwaliteit het argument. Maar de maatregel is omstreden. Naast de financiële prikkel (minder studenten leidt tot minder inkomsten), laat onderzoek van de Onderwijsinspectie zien dat studies met een numerus fixus minder jongens, scholieren met lagere cijfers en jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond aantrekken. Studenten zijn bovendien kritisch over de selectieprocedure.

Klinisch neuropsycholoog Rudolf Ponds juicht landelijke afspraken toe. De voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidszorgpsychologie vindt dat universiteiten zelfs nog een stap verder moeten gaan door de studentenaantallen net als bij geneeskunde af te stemmen op de behoefte van de arbeidsmarkt. 'Er is nu geen enkele financiële prikkel om marktconform op te leiden', zegt Ponds. 'Daarmee schiet je jezelf keihard in de voet. Want nu gooien we talent weg en raakt iedereen gefrustreerd omdat er geen opleidingsplek in de gezondheidszorg is.'

Referenties