Minder toetsen voor een cijfer, en meer feedback geven en krijgen. Dat is de trend op veel middelbare scholen. Zij zijn bezig met zogenoemd ‘formatief leren’. Niet het resultaat – vaak in de vorm van een cijfer – staat centraal, maar het leren zelf.

„Vooral in het voortgezet onderwijs is er veel interesse voor, en ook wel op het basis- en hoger onderwijs”, zegt Gerdineke van Silfhout, projectleider formatief evalueren bij SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. Aantallen zijn er niet, maar bijeenkomsten over het onderwerp zijn steevast volgeboekt. De Facebookpagina ‘Actief leren zonder cijfers’ heeft bijna achtduizend leden.

De huidige toetspraktijk draagt niet bij aan de onderwijskwaliteit, aldus de Onderwijsraad vorige maand. Er wordt te vaak getoetst met gesloten vragen en te weinig met mondelinge overhoring, presentatie of werkstuk. Een aantal scholen stapt daarom over op ‘formatief leren’: minder toetsen voor een cijfer en meer feedback geven en krijgen.

Nederlandse leerlingen en studenten worden veel getoetst, hun prestaties gemeten – van kleutertijd tot sollicitatie. Niet iedereen heeft het daar gemakkelijk mee. Wordt er niet te veel geleerd voor toets en examen, en te weinig om echt kennis op te doen, vragen onderwijsdeskundigen zich af. En moet er niet beter gekeken worden naar wat iemand wél kan?

Dat vindt Anne Reijman Hinze, medewerker in een bedrijfsrestaurant, die terugkijkt op een schoolloopbaan van toetsen. „Ik heb heel veel toetsen gehad. Het systeem is niet gericht op mensen, maar op presteren. Je moet mensen niet beoordelen op wat ze niet kunnen, maar op waar ze blij van worden”, zegt ze.

„Voor de Citotoets moet je erg je best doen, juist op dat moment. Ik heb de havo niet afgemaakt. De eerste twee jaar moest ik overgeven van de spanning. Ik snapte de vorm niet en ik paste niet goed in het systeem. In het mbo is iedereen wat menselijker.”

De huidige toetspraktijk draagt niet bij aan de kwaliteit van onderwijs, oordeelde de Onderwijsraad vorige maand. Dat geldt voor alle onderwijssectoren. Er wordt te vaak getoetst met gesloten vragen (kwantitatief) en te weinig met een mondelinge overhoring, presentatie of werkstuk (kwalitatief). Volgens de Raad moet er ook meer formatief worden gewerkt. En leraren en docenten zouden de toetsen en examens vaker zelf moeten maken. Daarvoor is wel meer „toetsdeskundigheid” nodig.

Voor formatief leren is geen eenduidige definitie. Het gaat erom dat leerlingen leerdoelen stellen, en de leraar in de gaten houdt hoe het met de voortgang staat. Sommige scholen organiseren dat door een keer per week een gesprek te voeren met leerlingen over de lesstof, op andere scholen vragen leraren er klassikaal naar. Leerlingen krijgen geregeld feedback over wat wel en niet goed gaat, zodat ze zelf verder kunnen leren, al dan niet met begeleiding. Vaak – niet altijd – gaat het gepaard met minder toetsen voor een cijfer.

Door leerlingen meer bij het leren te betrekken, willen scholen hun motivatie verhogen – die is relatief laag in Nederland. Ook zijn veel scholen ‘toetsmoe’. „Leerlingen maken soms wel tweehonderd toetsen per leerjaar”, zegt Van Silfhout. „Je kunt je afvragen of ze dan daadwerkelijk leren, of dat ze stampen voor een toets en de stof zo snel mogelijk vergeten om door te gaan naar de volgende toets.”

Leerlingen krijgen bij formatief leren geregeld feedback over wat wel en niet goed gaat

Diepgang

Volgens Renée Filius, hoofd onderwijs bij de Universiteit Utrecht, die onderzoek doet naar toetsen, gaat veel toetsen ter beoordeling ten koste van diepgang. „Mede om die reden moet er niet zo veel voor een cijfer worden getoetst, en moet er een samenspel zijn met formatief toetsen.”

De nieuwe aanpak moet gezamenlijk zijn. „Als slechts één vaksectie of leraar dat doet, nemen leerlingen dat vak minder serieus – het is toch niet meer voor een cijfer”, zegt Silfhout van SLO. Er zijn ook leerlingen die juist gestresst raken van het minder toetsen voor een cijfer, omdat elke toets dan heel zwaar weegt. „Sommige scholen zeggen: het is de verantwoordelijkheid van de leraar dat de leerling overgaat. Dat is een heel andere benadering.”

Er heerst volgens haar nog veel verwarring over het onderwerp. Dat zit al in de benaming: sommige scholen noemen het ‘formatief evalueren’, andere ‘ontwikkelingsgericht leren’. Er zijn scholen die menen dat ze formatief werken, terwijl ze dat niet echt doen: „Zij gebruiken bijvoorbeeld een nieuw beoordelingssysteem, met letters in plaats van cijfers. Maar dat vervangt dan gewoon het cijfer.” Of iets formatief is, hangt er vooral vanaf hoe leraren gebruikmaken van informatie over het leerproces van hun leerlingen, en hoe zij feedback krijgen. „Bij formatief gaat het om groei, het proces, in plaats van het eindresultaat. Al wil je op gezette momenten natuurlijk weten waar een leerling staat, zoals bij de diplomering.”




Lees ook het achtergrondartikel:Een leven lang getoetst. Waarom eigenlijk?

Het Vossius Gymnasium in Amsterdam is een van de scholen die dit schooljaar in de bovenbouw op formatief leren is overgestapt. „We wilden de toetsdruk verlagen, en weer meer aandacht creëren voor de gewone les”, zegt rector Jan van Muilekom.

Beoordelingscijfers blijven wel nodig, vinden experts. Dat vindt ook programmeur Robert McDonough, afgestudeerd aan het mbo, die nu naast zijn baan een deeltijdopleiding doet aan het hbo: „Toetsen vond ik nuttig voor mezelf. Dan weet ik waar ik sta. Je ziet hoe ver je bent gekomen.” Hij deed vmbo kader (praktisch). „Meer zat er voor mij niet in. Aan de mbo deed ik de timmermansopleiding niveau 2. Toen ben ik doorgestroomd naar niveau 4. Mbo viel mee.” Hij vond dat hij daar helemaal thuishoorde. „De toets bestond uit de projecten waar ik mee bezig was. Ik ben niet erg theoretisch maar meer van de praktijk. Daar wordt minder vaak voor een cijfer gewerkt.”


Bron : https://www.nrc.nl/nieuws/2019...

Referenties